1994 India: Chamba – Takh

12 juli 1994: AMSTERDAM – DELHI

5.30 op bij van Tuyll Serooskerkeplein. Ja, nu ga ik echt (hoop ik). Karen scheurt me naar Schiphol. Snelle kus. Toch weer vijf weken dat we elkaar missen. Amsterdam-Frankfurt en yes……de vlucht naar Delhi. Het gaat net goed, maar ik zit!

India begint al op het vliegveld. Aankomstgate door een ander vliegtuig bezet, trachten me te naaien met het geld voor de taxi. “You gave 110 sir”, “no, 200!” De taxi brengt me naar het hotel. Hoeps, koeien op de weg, vol in de remmen! Bij Jeanne op de kamer val ik in een diepe slaap!

13 juli 1994: DELHI – CHAMBA

Laat wakker, toch best moe van de afgelopen week. Jetlag, korte nachten, het lichaam heeft toch z’n rust nodig. Omdat dit waarschijnlijk de laatste plaats is met een postkantoor schrijf ik nog een brief naar Karen. Heerlijk om haar te schrijven. Het is dan net of ik even met haar praat. Nou ja!

Ik wandel nog wat door Delhi, maar het is zo warm en de stinkgassen benemen me haast m’n adem. Terug in het hotel ontmoet ik Nawang, een Nepalees en gids tijdens onze tocht. Samen met hem reizen Jeanne en ik naar Chamba: 20 uur bussen. De taxi brengt ons naar de busterminal, het is daar een drukte van belang. De busreis start. Ik zit shocking klem maar gelukkig zit de bus niet vol. De chauffeur rijdt als een gek. Het is nacht dus ze rijden op lichten. Ongelooflijk, wat een risico’s ze nemen. Niet kijken, anders word ik gek! Het is beter me over te geven aan de chauffeur en er verder van te genieten. Wat is leven zonder risico’s. Onderweg stoppen we iedere 2 uur. Aardedonker, een stank die niet is te beschrijven, overal mensen, etend, schijtend en de koeien die er doorheen wandelen. Ja, ik ben echt in een andere wereld!

14 juli 1994: CHAMBA

De bus dendert door, ik kan amper slapen. Overdag wordt het druk dus mijn benen moeten in de nek! De chauffeur wordt gewisseld voor een blanke. Dat is aan de rijstijl te merken. Een stoney tony uit de sixties die het witte poeder heeft verruild voor het stuur van de bus. Om 20.00 uur komen we aan. Eten met de groep en we raken verzeild op een bruiloft. Ik val in slaap als een blok.

15 juli 1994: CHAMBA – TRELA

Vroeg op, brief naar Karen(!), echt het laatste postkantoor. Maar iedere brief is er één! Snel ontbijt en wachten op de Jeeps die ons naar Trela zullen brengen. Ja, het gaat echt beginnen. Gisteren in de bus had ik dat gevoel al. Nu des te meer. Alle bagage staat buiten. Ik heb het gevoel dat ik op expeditie ga. Eten voor vier weken mee. Onderweg een stop voor thee en voor de rest vooral hard scheuren langs de afgronden en ravijnen. We worden steeds witter, niet van schrik, maar van het stof!

Op 1.900 meter bij Trela houdt de weg op. We versjouwen alles naar de kampeerplek. Het kamp wordt opgeslagen tussen hoge bergen en een snelstromende rivier. Ja, dit is het! Inclusief Annemiek (leidster) bestaat onze groep uit 12 personen, 4 vrouwen, 8 mannen. Ik ben de jongste, voor de rest dertigers met uitschieters naar 50! We hebben 6 Nepali bij ons, 2 gidsen, 1 kok, 1 paardenverzorger en 2 hulpjes. Wat kan thee toch heerlijk zijn. Iedereen regelt zijn spulletjes waarna ons een goeie hap te wachten staat. Ik eet meer dan normaal. Deze tocht vreet energie. Ik zoek vroeg mijn mandje op. Ook slaap is belangrijk!

16 juli 1994: TRELA

6.00 worden we gewekt met thee door de Nepali. Terwijl wij nog sliepen zijn zij druk bezig geweest met het bakken van brood, soort pannenkoeken. Een stevig ontbijt als bodem voor de dag. Spullen opruimen en de rugzak op. Lopen!

Vandaag is niet zo’n zware dag. Het is ook bedoeld als start en het wennen aan de hoogte en het lopen. Eén gids voorop, één achter, daartussen lopen wij. We overbruggen een hoogteverschil van 900 meter. Op zich ziet het er Zwitsers uit, maar de nederzettingen waarlangs we lopen herinneren me meteen dat ik in India zit. Veel herinneringen van Bolivia komen boven. Hoge ruige bergen, diepe dalen, zo’n blauwe lucht. Alleen in Bolivia werden we comfortabel vervoerd met 4 WD V6 en natuurlijk … Karen was erbij. India is weer heel anders. Als deze dag een voorbode is voor de rest van de tocht, nou dan zit het wel goed!

Tegen een uur of drie komen we aan en zetten de tenten op een dak neer! De Nepali zijn weer druk met koken. De rook van het vuur komt via alle gaten in het dak naar boven! Een stevige maaltijd en aar bed.

17 juli 1994

6.00 uur, gewekt met thee. Vandaag is ook een rustige dag. Het weer is matig. Tussen de wolken, de vele tinten groen, de ruige rotsen lopen we over een pad omhoog. Toch zit er een moeilijk stuk tussen, althans voor mij. We moeten een sneeuwveld passeren. Gapende afgrond, voetbreed pad en op ijs, dus glad. Voor mij de eerste keer en het vertrouwen moet ik nog winnen. Misschien wat te voorzichtig, maar ik kom veilig over. Nog twee uur lopen en we komen bij een theehuis. Een theehuis is niet meer dan een uit stenen en golfplaten opgetrokken krot, een efficiënt gestookt vuurtje. We wachten op de paarden. We slaan ons kamp op in een vallei omringd door bergen met gletsjers. Een mooie plaats om een dag te blijven acclimatiseren aan de hoogte. Boerenkool met worst en de slaapzak in. Het is koud op 3.700 m!

18 juli 1994

Een rustdag. Lekker ontbijt met pannenkoek. Een paar gaan wat wandelen. Ik kies voor een echte rustdag. Wat lezen, wat schrijven, wat ouwehoeren, wat luieren en uitgebreid wassen! Brr, koud dat gletsjerwater. Zo’n dag gaat toch snel voorbij. Wat doe je de hele dag? Toch verveel ik me geen moment. Nederland staat heel ver van me af. Een soort tijdloos gevoel maakt zich van mij meester. De hele dag in de buitenlucht, afgesneden van de bewoonde wereld, primitief leven en sportief bezig zijn. Ja, dit is waar ik voor ga! Ik drink 4 liter vocht, tegen mijn zin, maar het is goed voor hoogteziekte, of beter tegen! Een lekkere maaltijd, macaroni met ketchup! En vroeg naar bed. Morgen wordt een zware dag, de eerste pas.

19 juli 1994

De eerste zware dag, tegelijk een test hoe het met de conditie is gesteld. Vrij steil en klauterend over rotsen stijgen we snel. Na wat sneeuwvelden klimmen we continu op sneeuw en ijs. De paarden passeren ons. Arme beesten, door weer en wind met 60 kg op hun rug. De klim wordt echt steil. Voetje voor voetje klim ik naar boven. Punten van bergschoen in de sneeuw schoppen voor goed houvast. Het gaat lekker en geen last van hoogteziekte. De sneeuw is niet maagdelijk wit. Een kudde schapen en onze paarden zijn voorgegaan. Ieder in zijn eigen tempo komt boven. We pauzeren. 2½ uur geklommen, een kop thee met chocola smaakt dan goed.

Afdalen is moeilijker dan klimmen. Op mijn gemak en goed op de techniek van de gidsen lettend baan ik me een weg naar beneden over de gletsjer. Met de geleerde techniekjes gaat het goed en kom ik snel naar beneden. We dalen flink en we lopen over een soort as-pad langs een diep ravijn met een bulderende rivier. Ik hoor een knal. Een stuk ijs met rotsblokken dendert naar beneden. Wat is de natuur toch machtig. Wat een krachten!

Omdat we voorlopen op schema maar het teveel tijd kost om de volgende plaats te halen kamperen we op de weg! 3 meter breed langs het ravijn. Het heeft wel wat. Voor sommige mensen is het tactisch opzetten van de tent moeilijk. Opening naar het ravijn! Na 9 uur lopen voelen de benen zwaar. Tijd om te gaan slapen. ‘s-Nachts breekt noodweer los ………

20 juli 1994

Alles is drijfnat, bemodderd en klam. We breken op en vervolgen onze weg. Het is een lichte dag. Onder de bewolking en vaak door de blubber lopen we onze uren vol. De Chenab River steken we per brug over. De rivier buldert onder ons door. Twee steile klimmetjes volgen. Echte kuitenbijters. Het is gek, maar gisteren had ik geen spierpijn, vanochtend ook niet en nu wel! Via een smal pad dalen we af naar het plaatsje Daowas. Twee kamers hebben we tot onze beschikking. Ik tel het aantal donzen slaapzakken en besluit toch maar in de tent te slapen. De middag wordt gevuld met ouwehoeren, spullen drogen en een goede nasi. ’s-Nachts regent het weer!

21 juli 1994

5.30, het vertrouwde kopje thee! In heb perfect geslapen. Toch wisselt dat per nacht. Snel ontbijt, vandaag met omelet. Zo is er iedere dag wat verrassend. Chapati’s, jam etc. En pap is er iedere dag met thee, koffie en chocolademelk. We moeten ook direct een lunchpakket maken aangevuld met koekjes en chocola.

Zware dag vandaag. Continu klimmen en dalen over smalle paden. Het uitzicht is wijds. Hoge ruige bergen, een denderende rivier, laaghangende wolken en soms een blauwe lucht. Probleem, een stuk van het pad is weggeslagen. Schoenen uit en wadend door het water bereiken we een bruggetje. Het lullige van een rivierbedding hier is dat je meteen weer moet klimmen, dalen naar rivierniveau en hop, weer klimmen! De uurtjes vorderen. Vanochtend had ik spierpijn, vooral in de kuiten. Na twee uur had ik dat eruit gelopen, maar nu lopen de benen weer vol. Niet nadenken, doorlopen! Een balk over een denderende rivier, voetje voor voetje naar de overkant. Dit zijn gewoon plaatsen waar je niet moet vallen. Bij een theehuis (vliegencity) pauzeren we. Op een schitterende plek bij een bergrug met drinkbaar bergwater kamperen we. Onder volle maan: soep, thee, goulash en thee en koffie! Vermoeid val ik in slaap.

22 juli 1994

Het klimmen en dalen van gisteren zet gewoon door. Een groot verschil met fietsen is dan ook dat je continu geconcentreerd moet zijn waar de voeten worden neergezet. Een misstap…… Na twee uur flink zweten staan we opeens op een vrij brede zandweg. De route wordt ineens veel korter omdat ze ten opzichte van vorig jaar opgeschoten zijn met de wegwerkzaamheden. We hoorden de laatste dagen al eens dynamiet ontploffingen. In een “dorp” of beter militaire post lunchen we en hebben veel bekijks.

Nog een half uur lopen en we zijn bij de kampeerplek. Het bekende ritueel. Iedereen zet zijn tent op, de paarden worden afgeladen, de keuken wordt in gereedheid gebracht. Even later volgt soep en thee en verder rommelt iedereen wat aan. Lezen, slapen, kletsen. Het wemelt van de militairen. We zitten vlak bij Kashmir, een onrustig gebied. Verder heeft de aan te leggen weg strategisch belang. Veel indrukwekkende militairen met grote geweren lopen rond. Ik heb een wel zeer bijzondere ontmoeting. Langs de weg zit ik te kakken (!) en opeens staan drie militairen voor me. Ik hijs mijn broek omhoog en zeg goedendag. Ze willen mijn naam weten en verder weinig bijzonders. Toch kijk je wel raar op.

‘s-Avonds lekkere spaghetti en we zitten gezellig te ouwehoeren. Ieder zoekt vroeg zijn mandje op. Dat werkt toch het beste. 6.00 uur op, tussen negen en tien naar bed. Het lichaam heeft rust nodig. Het is volle maan, het licht verlicht het dal en kaatst tegen de bergwand. Schitterend. Met het geraas van de rivier op de achtergrond val ik in slaap.

23 juli 1994

Al bijna twee weken op pad. Wat gaat tijd toch snel en waar ben ik de hele dag mee bezig? Lopen, eten, slapen, lezen en verder niets doen. Vandaag hoeven we alleen nog maar de weg in aanleg te volgen naar het dorp. Annemiek en de gidsen moeten daar dragers regelen omdat de paarden de Umisa-La niet kunnen oversteken. Een verkapte rustdag eigenlijk. Ook in dit dorp veel militairen. Voordat we mogen kamperen moeten diverse fasen worden doorgegaan. Vragen, chef, kapitein, opperbevelhebber, paspoorten inleveren en ja, eindelijk, we mogen. De geweren en uitkijkposten geven ons wel een veilig gevoel.

Op een open plek slaan we het kamp op. Vandaag ben ik veel met mijn gedachten in Amsterdam. Karen verhuist nu echt naar haar appartement. Eigenlijk volg ik haar de hele dag 10.30 uur, hé, 7.00 in NL. Twee luikjes openen zich in een warm bed. Uurtje “optutteren”, ach……, ik mis haar gewoon. Best vreemd. Boem maand Bolivia, boem 3 weken Rotterdam, baf 6 weken Australië, flits 5 dagen Amsterdam, en boem 5 weken India. Het heeft eigenlijk allemaal wel wat. Zin om terug te gaan heb ik natuurlijk, maar hier heb ik ook een goede tijd. Missen op een positieve manier. Het zit gewoon goed.

De middag breng ik door met scheren (oogst van een week!), dutten, lezen. We eten hutspot met worst en jus! Een schare van kinderen verzamelt zich rondom ons heen. Eigenlijk is het allemaal dolkomisch. Wij, 7 tenten, de Nepali, de paarden die overal doorheen lopen, wat honden en slapende Indiërs. Paul en ik ontwikkelen een studie voor opleiding tot Indiër. Thee, koffie en de mandjes in!

24 juli 1994

De dag komt moeilijk op gang. Bewolkt, regenachtig. Ik sjor de rugzak op mijn rug. Toch 15 kg. Sommige dagen lijkt het zwaarder, vandaag is zo’n dag. Druilerig, modderig en bij het theehuis waar we na 2 uur stoppen vliegen, enorm veel vliegen. Onder een afdak terwijl de regen naar beneden gutst zit iedereen er sip bij. Tot nu toe was het weer redelijk, we mogen niet klagen. Toch, de dag klaart op en door een schitterend dal met een makkelijk pad schieten we lekker op. De rivier buldert en samen met de boven hangende damp, de blauwe lucht, de bergen, de verschillende tinten groen ontspinnen zich schitterende beelden.

Tijdens het lopen denk ik veel aan de Reggestraat 15. Karen is met al haar spulletjes en haar aankopen nu echt “New England” ingetrokken. Half tien in Nederland. Twee grote bruine ogen openen zich nu. Ooh, wat zou ik graag even willen “cocoonen”. Ja ik mis haar enorm.

Het klimmen gaat me makkelijk af en ik ben steeds vaker in de kopgroep te vinden. Hoog tempo, stap voor stap, soms zak ik af om van de omgeving te genieten, maar de achterstand loop ik dan weer snel in. Een deel van het pad is door de enorme regenval weggeslagen. Voor ons geen probleem, wel wat zompig, voor de paarden wel. Er wordt een pad geïmproviseerd en de paarden worden er letterlijk overheen geslagen. Arme beesten. Ik zie ze beven van angst. Als eerste met Nawang en Willem komen we op de kampeerplek. Schitterend. Naast de rivier tussen de hoge bergen. Dit zou ook Canada kunnen zijn. De tenten staan zo en de keukenploeg heeft in no time warme soep. Mmm, heerlijk na zo’n dag. De thee volgt. We zijn relatief vroeg, 15.30 uur. Een ieder heeft ruim tijd voor dutten, lezen, schrijven en natuurlijk wassen. Een voedzame maaltijd en om 21.00 uur ligt iedereen te bed.

25 juli 1994

Wederom een schitterende dag. We breken op, ontbijten en zijn op onze weg. Ik voel me perfect. Eet goed, slaap goed, loop goed. De rugzak voel ik al niet meer en een tijdloos gevoel heeft zich blijvend van mij meester gemaakt. Vandaag is het makkelijk lopen, wel wat klimmen, maar het blijkt een pad en niet te steil. Samen met Willem en Nawang denderen we door. Voor we het weten zijn we bij de politiepost waar een ieder zich moet inschrijven. Op het dak met gelukkig veel wind (geen vliegencity) wachten we op de rest. Rugzak als stoel, pet over het hoofd, wat ouwehoeren en iedereen zien binnendruppelen. Het inschrijven in het politieregister neemt een enorme tijd in beslag (uitgegeven door de burgemeester…). Eigen veiligheid. Op volgorde van inschrijving druppelen we het theehuis binnen. Zo is het toch al 13.30 uur als we met de paarden (met stokslagen opgedreven) onze weg vervolgen. We kamperen langs het pad hoog boven een rivier. Prachtplaats. Maar zelfs bij deze eenzame plaatsen moeten we oppassen voor diefstal. Een tiental kleine jochies (waar komen ze vandaag?) zwerven rond.

Iedereen rotzooit wat aan. Ikzelf vervolg mijn opdracht meer Engelse woorden te leren. In Australië had ik drie pockets, N-E, E-N en een grammaticaboek bij me. De drie pockets heb ik snel uit, fantastische boeken, maar de grammatica heb ik niet opengeslagen. Nu heb ik alleen een idioomboek bij me, om mezelf te dwingen. Het gaat vrij aardig, maar ik mis mijn Engelse sparringpartner. Een goede hap en met ruisen van de rivier val ik in slaap.

26 juli 1994

Hetzelfde beeld als gisteren. Prachtig weer, goede zin, mooie natuur en weinig lopen (!). Licht zwetend met pet en zweetband op baan ik me een weg omhoog. In een nederzetting strijken we neer voor thee en horen dat het nog maar een half uur lopen is. Maar de kampeerplek is fantastisch. In een vallei, omringd door bergen met gletsjers zet iedereen zijn tentje op. Gedurende de dag druppelen de dragers binnen. De paarden kunnen de Umasi-La niet over, vandaar.

Af en toe hoor ik gedonder. Het zijn steenlawines. Goh, wat herbergt de natuur toch een kracht. Voor mij is de natuur de hoogste macht. Of anders gezegd, volgens mij is er geen hogere macht dan de natuur. Over de oerknal heeft niemand een antwoord. De dag verstrijkt langzaam. Soms heb ik van die gekke gedachten. Volgens mij maak ik gedurende deze vijf weken gebruik van de mooiste toiletten op aarde. Schoon, ongebruikt en met fantastische uitzichten.

Omdat we weer op hoogte zitten drink ik weer meer. ‘s-Nachts moet ik Willy even een hand geven. Donker, volle maan, haast fluorescerende gletsjers, sterrenhemel met de Grote Beer (steelpannetje), het eeuwige geraas van de rivier. Machtig.

27 juli 1994

Vandaag klimmen we naar 4.000 m en de dragers moeten de bagage dragen. Ze weigeren meer dan 16 kg te dragen (Nepali doen 30 kg!). En het duurt een uur voordat ze bereid zijn de last op hun rug te sjouwen. De voorman (draagt niets maar verdient meer) maakt veel problemen. Ach, het is een spel.

De eerste twee uur lopen we door de vallei en kletteren van rotsblok naar rotsblok. We moeten vele riviertjes passeren met soms sterke stroming. Ik voel me in mijn element. Het gaat zo lekker. Zon, sneeuw, fysieke inspanning. Dit is waar ik voor ga! Toch verandert dat even. Een steile klim van 3.500 naar 4.000 m. In drie etappes van een half uur. Het ritme kan ik niet vinden en ik eindig dan ook achterin.

Op deze plek acclimatiseren we één dag. Tussen de rotsen vinden de tenten hun plekje. De dragers nemen het ervan. De laatste komt vier uur binnen na ons! Een simpele regel doet weer opgeld: “The contract is the product. What you don’t specify you won’t get!” Met een petje op mijn gezicht lig ik te dutten. Ik voel me niet 100%. Hoogte? Zou goed kunnen. ‘s-Avonds maken de dragers muziek met fluit en benzineblik. Het maakt de sfeer compleet. Wat een vakantie.

28 juli 1994

Acclimatiserings-dag en dat bevalt me wel. De komende twee dagen zullen zwaar zijn. Iedereen slaapt uit (8 uur!) En we ontbijten met een grote homp cake met stroop. Heerlijk! Vele koppen koffie voor het vocht en ieder gaat zijns weegs. Slapen, gewoon dutten, schrijven, lezen, mediteren (Nepali), ouwehoeren. Zelf zoek ik een plekje in de rotsen met een leuk uitzicht over het kamp. De zon schijnt niet (erg warm). Nu drijven de wolken voorbij. Kwandawa mediteert op een andere rots. Ik maak wat foto’s, staar wat, pieker wat en schrijf in mijn dagboek. Waar ben ik de hele dag mee bezig? Niet veel, maar ik verveel me geen moment. Toch heb ik straks ook weer zin om in Nederland te beginnen. Karen, werken, iedereen weer zien, ach het gewone leven.

De lucht betrekt, regen volgt. Iedereen duikt zijn tent in. Eten in de tent en vroeg slapen….. Op weg naar de Umasi-La.

29 juli 1994

6.00 uur thee. Inpakken en wegwezen, de dag is lang. Zelfs de dragers zijn snel. De route voert direct steil omhoog. In rustig tempo, voetje voor voetje loop ik omhoog. Het is zaak de juiste cadans te vinden, de hoogte is echt merkbaar. Terwijl de kopgroep naar de gletsjer afdaalt blijven wij met een paar van het gewonnen uitzicht genieten. De Nepali lopen voorbij. Wat heb ik respect voor ze. Harde werkers en altijd vrolijk.

We dalen af en belanden op een gletsjer. Best makkelijk lopen op het ijs. In de verte zien we de kampeerplek liggen. Nog een hele afstand. Klimmen! Een steile helling moet overwonnen worden. Het gaat moeizaam, echt moeizaam. Het lijkt alsof mijn benen vollopen. Iedere stap kost kracht. Regelmatig stop ik om even bij te komen. De hoogte. Het lichaam sputtert tegen op 5.000 m, een bekend verhaal. Ik ben blij dat ik bij de kampeerplek arriveer, maar herstel wonderwel snel.

Het vinden van een plek kost moeite. Overal rotsblokken met direct daaronder ijs. Zal een hard nachtje worden….. De regen en bewolking maakt plaats voor blauwe lucht en zon. Prettig toeven op 5.000 m, behalve de hoogte zelf dan. Tijdens het eten zegt niemand wat. Iedereen is moe en afgemat. Veel drinken en de slaapzak in. Een gekke nacht. Koud en lichte slaap. Een mens is niet gebouwd voor deze hoogte.

30 juli 1994

De dag van de Umasi-La. Niemand heeft echt goed geslapen en eigenlijk smaakt het ontbijt ook maar matig. Hoogte maakt misselijk. In een karavaan trekken we door de sneeuw om 500 m te winnen. We blijven bij elkaar in verband met de veiligheid (spleten e.d.) Ik vind de juiste cadans al moet af en toe worden gerust. Hardlopers zijn hier echt doodlopers. Het wordt meteen bestraft met een misselijk gevoel. Niemand voelt zich goed, maar we bereiken met z’n allen de top. Tijd voor een break. Het goede gevoel overheerst het hoogteziektegevoel. We maken wat foto’s en geinen verder wat.

Een onmetelijk steile afdaling volgt. Echt oppassen. Vallen en wegglijden is zo gebeurd. Een gletsjer volgt met vele spleten. Ook hier oppassen. Wederom blijven we dicht bij elkaar. Na een ijsveld volgt nog een tocht van dik drie uur. Best lang na alle vermoeienissen van de ochtend. Blik op oneindig en lopen, maar het kamp komt maar niet in zicht en we moeten en passant ook nog een rivier oversteken. Het kan er allemaal wel bij. Moe maar voldaan strijken we neer op een prachtige kamp plek in het dal omringd door bergen en in de verte een enorme gletsjer. Het eten vliegt naar binnen en de slaap maakt zich snel van me meester.,

21 juli 1994

Vandaag een korte dag, afdalen naar de weg naar Dudum. Toch duurt het langer want de rivieren dwarsbomen onze route. Schoenen uit en waden maar, soms best lastig bij de sterke stroom. We arriveren bij een tentenkamp voor Duitsers met alle comfort. Bier is er ook. Heerlijk, maar het komt hard aan. Een truck naar Padum. Het is maar een klein uur maar wat een sensatie! Ik lig op tassen en ben houvast voor Nawang en Annemiek. Ook een geit overleeft het. Hoop lol maar blij dat we eraf kunnen. Padum is een vertrekplaats voor veel trekkers. Er is wel iets van te merken. Een restaurant, Tourist Office, maar het stelt eigenlijk allemaal niets voor. ‘s-Avonds eten we in het restaurant en zo slecht was het niet!

1 augustus 1994

Een rustdag. Een lekker ontbijt met pannenkoeken in de vallei tussen de hoge bergen. Blauwe lucht en zon! Tijd voor uitgebreid wassen en scheren. Na een week beginnen de contouren van een baard zich af te tekenen!

Om twaalf uur rijden twee Jeeps voor om een nabij klooster te bezoeken met 8 man. Welke Jeeps het uiteindelijk zijn (niet de besproken) wordt met wat dealen bepaald. Een tippel van een uur naar boven. Mooie uitzichten. De kleuren van de bergen verschillen met de stand van de zon. In het klooster hangt een mystieke sfeer. Geelkap monniken zijn vlijtig bezig het klooster te restaureren. 1500 jaar oud! We drinken thee en dalen weer af. De Jeeptocht brengt Bolivia terug. Stof, hobbelen. Goh, dat is ook al bijna twee maanden terug. Wat gaat tijd toch snel.

‘s-Avonds schuift een Nederlands paar aan bij de dis. Ze brengen negatieve verhalen over de rivieroversteken in verband met waterstand. Een andere groep is drie paarden verloren! We laten ons niet ontmoedigen.

2 augustus 1994

Een vlakke hete dag met een venijnige klim in de staart! Waar we gisteren met de Jeeps gescheurd hebben lopen we nu richting Tonyde, een ander klooster. Het landschap is wederom schitterend. Al die kleuren! Tegelijk is het ook heet en stoffig. Ik loop op met Willem, toffe vent, 49 jaar en vaak op kop. Eigenlijk heb ik het gevoel dat ik naast oom Tinne loop. Het is dus gezellig. Een korte maar steile klim moet worden genomen naar Tonyde. Het kost zweet, maar in mooi ritme kom ik boven. Tentje opzetten, soep, thee, het bekende ritueel.

‘s-Middags bezoeken we het klooster van Tonyde. Kamdawa gaat mee en voert zelf ook wat rituelen uit. Het roept dezelfde sferen op als gisteren. Mystiek, eeuwen hetzelfde en in voorbereiding op het bezoek van Dalai Lama volgend jaar. Na het eten gaan een paar naar een dienst. Ik niet, morgen wordt zwaar. Slaap heb ik nodig. Met de overgebleven ouwehoeren we wat in de eettent. Erg gezellig.

3 augustus 1994

De Tongde-La, opnieuw een 5.000-er. De weg loopt direct gestaag omhoog. Ik probeer de juiste balans te vinden tussen ademhaling, snelheid en “lekker voelen”. Ik eindig uiteindelijk met Willem, Jan en Annemiek in de staartgroep. Het is het beste: eigen tempo lopen. Na drie uur staan we boven op de top. Het is eigenlijk meer een vlakte. Het geeft niet het gevoel van bergtop. Toch zitten we boven de 5.000! Ik merk het aan mijn ademhaling, maar voel me verder wel goed op de bekende hoogteziektesymptomen na: geen eetlust, winderigheid en het lijkt soms of ik misselijk ben. Maar vergeleken met de beklimming van de Umasi-la valt het allemaal mee.

Met acht man en Vishnu (altijd als laatste als bezemgids) (Koud hé, Oooooh!) rusten we. Peter, Hans en Annette met Nawang zijn al door. We stellen ons voor wat Hans hen zou zeggen: Schikkend eerlijk waar, ik kom aan mijn trekken, dat zal ik je vertellen! We maken een pot. Ik beheer die! 80 Rph is in kas.

De afdaling gaat over een “benenbreekpad”. Grote keien, smal steil pad. Opletten, de concentratie mag ook hier niet verslappen. Gebroken been: misschien drie dagen wachten op eventuele helikopter, Indiase dokterskunsten om over complicaties als trombose maar niet te spreken. Nee, een tocht met risico’s. De tocht duurt langer door rivieroversteken. Deze zijn goed te doen, ondanks de stroom. Schoenen uit, waden en niet vallen!

Na deze lange dag bereiken we de kampplaats. Eerst soep, dan pas tent opzetten! Iedereen is uitgeteld en heeft dorst. Twee bakjes en in de derde ronde gaat de pan tot de laatste druppel leeg! Heerlijk, even opkikkeren. We zijn niet spraakzaam tijdens het eten. Klopt ook wel. De slaapzak is dan een warmere plaats.

4 augustus 1994

Drie zoenen voor Annemiek. Ze wordt vandaag 31! De kookploeg heeft een grote cake met slagroom gemaakt, een goede basis voor de dag! Vandaag rivierendag. We trachten het nauwe rivierdal te passeren. Iedereen heeft zijn rugzak zo waterproof mogelijk gepakt in afwachting van een natte dag. De eerste oversteken zijn makkelijk. De gympen in plaats van de bergschoenen (drogen zo moeilijk) blijven nat vandaag en met klimmen en dalen is het beste moeilijk goed grip te houden.

De eerste onneembare hindernis! Een paard is bijna verdronken! De Nepali spannen een lijn en in tuig vastgeklonken doorwaden wij één voor één de rivier. Best kicken. Tot het middel in het koude water, zware rugzak en voetje voor voetje naar de overkant! De paarden zijn op eigen kracht naar de overkant gestuurd met een regen van keien. Zo gaat dat. Onmiddellijk volgt weer een oversteek en nog één. Telkens dezelfde rivier. De rotsen zijn dan eenvoudigweg te steil. Om een stuk af te steken klimmen we een stuk. Best link, losliggende keien, weinig grip en behoorlijk steil. Vishnu leidt ons veilig naar boven. We moeten wachten. De oversteken van de paarden duren langer.

Tijdens het wachten slaat het stralende weer om naar regen. Inmiddels tikt de klok ook aardig door. In de regen doorwaden we aangelijnd nog een paar maal de rivier en warmen ons op bij een fikkie van de paardenmannen. Zij hebben met de Nepali een drukke dag. De concentratie van de dag is aan hun vermoeide gezichten af te lezen. Alleen maar lof. Voor ons is het een dag van weinig lopen, veel zitten, veel waden en voor de rest toekijken, want het is best spectaculair.

We maken een noodbivak. Het regent te hard en de volgende plek om te kamperen is 2 uur lopen met het risico van tijdrovende rivieroversteken. Het is ook al vijf uur. Op de keien zetten we de tent op, gelukkig met een comfortabel matras. In no time heeft Jiet de soep weer klaar. ‘s-Avonds vieren we Annemiek haar verjaardag: rum bij de koffie. De Nepali zijn er ook bij. Behalve Jiet, die is de keuken in gevlucht. Verlegen maar gouden kerel. De tent in met warm alcoholisch gevoel. Lekker slapen dus!

5 augustus 1994

Vroeg op, 5 uur, kan lange dag worden. We snijden een stuk rivier af door hoog te klimmen langs de bergen. Het pad is smal, voetbreed en de berg is steil. Nee, hoogtevrees moet je hier niet hebben! Boem, rivieroversteek, aan Nawang’s gezicht zie ik dat het moeilijk is. Voor de paarden is het niet mogelijk, laat staan voor ons. De rivier is hier smal dus diep en snelstromend. De Nepali werken hard. Vishnu kijkt of er een weg bovenlangs is voor ons. Nawang spant een lijn over de rivier op 100 m terug. Jambo, of beter Rambo Jambo steekt zijn nek uit en crosst de rivier door. Maar de lijn moet naar het punt waar wij zitten.

Daartussen strekt aan beide zijden een rotsmuur op. Het is te diep en de operatie wordt opgegeven. De weg voor ons is mogelijk maar moeilijk en gevaarlijk. Aan de gezichten zie ik dat het moeilijk wordt. Terug, 3 dagen lopen over de Tongde-La, Padum en 4 dagen bussen naar Manali en het onbevredigende gevoel van het niet halen van Takh………

Een impasse dreigt maar de paardenman (die absoluut niet terug wil (lading in Takh!) wil de rivier wel crossen. In zijn onderbroek springt hij in de rivier, wordt door de stroom meegesleurd maar bereikt met de lijn rond zijn middel de overkant. Waaghals, zo veel stenen/rotsen in de rivier! De lijn is gespannen en de paarden kunnen aangelijnd oversteken. De eerste verliest grip en wordt meegesleurd. Hij wordt werkelijk gesleurd naar de overkant. Arme beesten, je ziet het aan de hoofden. Pats, een tuig schiet los, daar gaat het paard. Het beest weet zich enige meters verder ternauwernood te redden.

Tijd voor ons om te gaan voor een niet minder gevaarlijke beklimming. Het is steil en veel puin, dus weinig grip. Nawang en Vishnu, Jiet en Kandawa bieden de helpende hand bij moeilijke passages. Met mijn rugzak moet ik opletten. Iedereen loopt op zijn waterschoenen wat het extra moeilijk makt. Het begint te regenen. We moeten een stuk afdalen. Via de helling is te riskant. Steenlawine! We moeten langs de wand. Handen en voeten steunen op smalle richeltjes van enkele centimeters. De Nepali bieden een helpende hand. Dit is link, een fout en je maakt een lelijke smak. Concentratie!! Een voor een komen we er. Om verder te komen moeten we helemaal naar het dal afdalen. De eerste meters zijn loodrecht. De rotsen geven weinig houvast: leisteen. Het breekt zo af. Ik vraag me af of dit nog verantwoord is, maar ik zit nu in deze situatie en moet naar beneden. Tegelijk is het ook uitdagend. Iedereen komt safe beneden, een makkelijke rivieroversteek alleen verankerd aan de karabijn volgt. Om weer een stuk af te steken (scheelt twee oversteken) klimmen we omhoog en dalen weer af.

Voor de afdaling hebben Jiet en Jambo met een pickel een pad geslagen. Niet ongevaarlijk, maar vergeleken met het voorgaande valt alles mee. Nog een rivieroversteek. Willem en ik doen het stoer: met de losse hand. Vertrouwen. Bouw je op! Het is de laatste. De paarden moeten nog een paar keer. We gaan bovenlangs. Willem en ik lopen achter Jiet aan. Klein en snel, ongelooflijk wat een tempo! Meteen krijgen we een schreeuw van de rest van de groep! Als je precies je voeten op de afdrukken van Jiet neerzet dan ga je hard. Anders inderdaad niet.

Nawang neemt het over en als eerste bereiken Willem en ik de kampplaats. Jiet volgt en maakt meteen vuur. Iedereen druppelt binnen en, harde werker, met de middelen die Jiet heeft is de thee klaar. Paniek. Kandawa komt aanrennen. Een paard is in de rivier gevallen en zijn bagage verloren. Nawang en Jiet dalen steil af nar de rivier om het op te vangen. Toevallig kijk ik het rivierdal in en zie wat roods: één drum. Paar minuten later komt de tweede aandrijven. Wat een geluk. Een rivierbedding in het midden. Anders waren die verloren geweest. De rivier stroomt snel. Het paard blijkt ongeschonden de overkant bereikt te hebben!

Wat een dag! We hebben het gehaald. Het scheelde weinig. De jump van de paardenman heeft de doorslag gegeven. Voldaan eten we. Iedereen is afgedraaid, de Nepali nog meer!

6 augustus 1994

Wat stram in de spieren vervolgen we onze weg. Een rivieroversteek, voor ons geen probleem. De zon brandt vandaag. We lopen met een day after the night before-gevoel. Nawang ook, zijn tempo is laag. Waar het kan ligt Vishnu te slapen. “Hé Hugo, oooh”. Het venijn zit vandaag in de staart, een flinke klim. In eigen tempo klim ik naar boven. Willem en Ron zijn er al. Het is het basiskamp voor de toppen van morgen.

7 augustus 1994

Op de verjaardag van Paul gaat de route over twee passen. Het is meteen steil, maar na 2½ uur staan we op de top. Schitterend uitzicht. We dalen wat af, maar verliezen gelukkig niet te veel hoogte. De tweede klim gaat boven 5.000 m. In twee etappes van een uur lopen we omhoog. Het pad is smal en de berg is steil. Nee, hoogtevrees moet je niet hebben. Rusten kunnen we maar kort want noodweer barst los. Regenpakken aan en stampen maar. Niet nadenken: Afdalen. Het gaat in noodtempo. Onweer in de bergen is niet echt fijn. Toch geniet ik. Het is een perfecte buitensportvakantie. Echt zwerven, leven bij de dag, afhankelijk van weer en natuurlijk obstakels.

In de nattigheid slaan we ons kamp op. Een soepje in de lekkende eettent en de slaapzak in, toch de lekkerste plaats om het warm te hebben.

8 augustus 1994

De ochtendthee van Kandawa. Iedere ochtend met een lach op zijn gezicht, later dan wij naar bed. 4 uur op om chapati’s te bakken, zes uur voor thee, keukentent afbreken, lopen, soep, thee, avondeten, zelf eten en naar bed en dat 4 weken lang, klasse! Wij hoeven eigenlijk alleen maar te lopen!

6.45 de fluit van Kandawa. Ontbijt en we gaan weg. 2½ uur wandelen we langs een rivier. Een zijrivier moeten we over. Probleem, hij staat te hoog, stroomt te snel, is te breed en te diep. De paarden redden dit niet, wellicht zwemmend zonder bagage. Wij niet, de stroom is te sterk. Annemiek gaat in conclaaf met de gidsen en paardenmannen. We lopen al een dag achter door de rivieroversteken en noodbivak, dit compliceert de zaak alleen maar meer. Komen wij nog wel op tijd aan? Geen tijd voor bespiegelingen, we moeten terug naar de kampplaats, van daar een uur verder. Er moet daar een brug (?) Zijn. Zo gezegd, zo gedaan. 3½ uur later staan we bij de brug, een twijgenbrug, een paar kabels om op te lopen, een paar voor houvast. Linke soep, de rivier buldert eronderdoor. De paarden worden afgeladen. De Nepali dragen de bagage over de brug. De paarden met een keienregen tot zwemmen gedwongen. We steken één voor één de brug over. Best kicken! Achteraf vertelt Nawang dat zo’n brug 5 jaar betrouwbaar is. Hoe oud is deze? Wij zijn veilig aan de overkant. We lopen nog een uur en kamperen tegenover de kampplaats van vanochtend maar dan aan de andere zijde van de rivier! 20 kilometer opgeschoten vandaag, 7 uur lopen! Maar de groep is mentaal sterk.

Om te vieren dat het einddoel bereikt wordt, kopen de Nepali een schaap voor het avondeten. Vishnu is slachter en ik ga kijken. Voorpoten vastgebonden, de paardenman houdt de achterpoten strak en met één zwaai met zijn mes laat Vishnu de kop van het arme beest rollen. Strippen, het gaat allemaal snel. Vlees bij het eten is best lekker na de surrogaten van Unox rookworst.

Voor het slapen gaan kijk ik in de keukentent. De Nepali zitten rond de brander en olielamp lekker te smikkelen. Ook voor hun een feestmaal.

9 augustus 1994

5 uur op, nu moeten we echt 3 dagen in twee dagen doen. Pittig. De groep mort niet, iedereen ziet de noodzaak in. De eerste uren gaan snel. Op kop met Hans, Willem en natuurlijk Nawang vergeet ik haast dat ik aan het lopen ben. Een beetje dollen (Bache, vliegencity, Gert en Hermien), “Nawang, did you have a nice dream?”. Om de twee uur pauze en na twee “shifts” (in deze termen denk ik vandaag) komen we in een klein dorpje aan, geen vliegencity, we zitten nog best hoog. De zon schijnt fel, het lopen is best pittig, maar toch zit de eerste etappe erop en het is pas 11.00 uur. In tegenstelling tot gisteren gaat het vandaag voorspoedig. Moet ook. We stampen door. Een fikse klim moet overwonnen worden. Het peloton wordt meteen verscheurd. Ik heb het moeilijk en kom in de middengroep aan. Gelukkig moeten we wachten tot de paarden in zicht zijn. Even tijd om uit te hijgen.

De zon brandt fel en het water smaakt rokerig. Door. Nog wat omhoog, vlak en weer omlaag. Een uur is voorbij dus we wachten weer. Ik tap water uit een beekje. Fantastisch, lekker koud drinkwater. Waar kan dat nog?? Het smaakt me goed. Nog meer klimmen. Even zakt de moed me in mijn schoenen. Zeker met klimmen voel ik 10 kg meer op mijn rug best! Rustig tempo, normale ademhaling en aan andere dingen denken. Ik weet niet wat dat is, maar in klimmen ben ik niet de snelste. Maakt niet uit, het is geen wedstrijd, maar toch begrijp ik het niet. Ik heb toch een goede conditie? Hoogte heeft bij mij zeker invloed en de kg’s op mijn rug ook. Maar vormt het ook de verklaring?

Nog een uurtje rammen en we zijn op een kamp plek. Water en een vlak stuk vormen het criterium. In ben uitgeteld. Acht uur lopen. Meer mensen ploffen neer. Ja, de vermoeidheid gaat toeslaan. We hebben zware dagen gehad. Mijn benen zijn als lood, toch even snel de tent opzetten en inrichten. Het is beter het in één adem te doen. Daarna ga ik bij het vuur in de keukentent zitten. Lekker warm. Het is leuk om Jiet en Ko te zien rommelen. De paardenman heeft de kop van het schaap bewaard en roostert het. Ja, dat beest gaat helemaal op. De bek staat nog een beetje open.

Het is de laatste kampeeravond! Ik besef het niet, maar het is wel waar. Ook de laatste keer dat de Nepali voor ons koken. Het feestelijk etentje wordt gemarkeerd met een toefje slagroom op de karamelpudding. Wat klopklop op de Saroma en het smaakt heerlijk in de bergen! Vermoeid val ik in slaap.

10 augustus 1994

De laatste 1½ etappe moet nog volgelopen worden. Wat up and down volgens Nawang. Laatste ontbijt, laatste maal tentje opvouwen, voor de laatste maal rugzak op de rug snoeren, gaan…… Het regent, jammer, zo wordt de laatste etappe een stampetappe. Een onwaardige afsluiting van dit avontuur. Het is niet anders.

Na 3 uur bereiken we de weg tussen Leh en Manali. We moeten nog even doorsjouwen naar Takh, een herdersdorp. Iedereen druppelt een herderstent binnen op zoek naar warmte: soep en droge kleren! Vanaf hier moeten we een truck of bus zien te vangen die ons een lift wil geven naar Manali. Op de bonnefooi dus. Uren gaan voorbij en de opties worden onderzocht. Het beste lijkt de bus uit Leh naar Manali als deze niet vol zit! Hij zit wel vol, maar niet te vol! Bagage op het dak en invouwen maar! Ik heb ongeluk of eigenlijk geluk. Ik zit op een drum voorin in het gangpad, maar ik kan tenminste mijn benen kwijt! Wel oppassen bij hobbels. De rit levert dezelfde beelden op als de trek: We beklimmen een pas. We stoppen bij een hutje: wat toeristisch. Wat hebben wij toch mooi geleefd de afgelopen vier weken! Er zijn fietsers! Ik zou dat hier niet graag doen. Slechte wegen en link zwaar verkeer. De weg is smal en de chauffeur is een ware kunstenaar zoals hij de bus langs de afgronden stuurt. Maar met wat slokken rum van Hans (!) vind ik het allemaal best. Ik lach me kapot. Opeens stopt de chauffeur voor bergkippen die de weg oversteken en gaat kippen vangen! Ik zie me dat al doen in Driebergen bij het station! Terug de geciviliseerde wereld in. Het was fantastisch!